Ga naar content (Ga naar content)

Het verhaal van de stormvloed van 13 en 14 jan 1916

Ter gelegenheid van de onthulling van de lessenaar, bocht 2e Rosestraat, 12 december 2024, Jantje Steenhuis

Goedemiddag dames en heren, het is voor mij een grote eer om als scheidend gemeentearchivaris van Rotterdam u het verhaal van de stormvloed van 13 en 14 januari 1916 te morgen vertellen.

Gemeentearchivarissen zijn namelijk bijna altijd historici en historici zijn nieuwsgierige mensen die niets leuker vinden dan zelf de geschiedenis in te duiken en verhalen te vertellen. Als gemeentearchivaris kwam ik daar natuurlijk niet aan toe, maar als scheidend gemeentearchivaris heb ik mezelf de vrijheid gegund dat wel te doen.

En dan doe je bijzondere ontdekkingen die ik graag met u wel delen. En dat doe ik ook graag omdat mensen niet zonder geschiedenis kunnen. Stel je voor dat er geen geschiedenis zou zijn, dat we niets zouden weten van wat er voor ons gebeurd is, dat we niet zouden weten hoe Rotterdam zich heeft ontwikkeld tot de stad van nu. Dat kun je je niet voorstellen. Dan word je niet geïnspireerd door onze voorgangers, dan word je niet gewaarschuwd voor de rampen die ons kunnen overkomen, dan heb je geen kennis van de stad van toen en dan heb je niets om het heden betekenis te geven en te helpen de toekomst vorm te geven. Niet waar het gaat om je familie, je straat, je buurt of je stad, maar ook niet waar het gaat om het land en de wereld. 

In mijn vak hebben we het ook vaak over het collectieve geheugen. Het collectieve geheugen reikt terug tot de oudste nog levende mensen, dat zijn de laatste mensen die nog verhalen kunnen vertellen over hun jeugd, oorlog, de razzia of over overstromingen. Gelukkig hebben we dan nog de schriftelijke bronnen, die ons informatie geven over de tijd daarvoor.

De stormvloed van 13 en 14 januari 1916 is zo’n verhaal dat niet meer in ons collectieve geheugen zit. Want die is meer dan 100 jaar geleden, bijna 120 jaar. Je moet dus de bronnen in om het verhaal boven water te krijgen. 

Dat heb ik gedaan en dat levert interessante verhalen op, de verhalen die niet op Wikipedia staan en die je niet met ChatGPT kunt genereren. 

Ik citeer het Rotterdams Jaarboekje:

14 januari. Een geweldige storm woedt alhier, waar door het water steigt tot 3.94 m boven Rottepeil. Rottepeil, kent u die term? 

Varkenoordsekade, 20-05-1938 (Stadsarchief Rotterdam)

De waterstand is nog nooit zo hoog waargenomen. Tussen de Blaak en de Boompjes staat alles blank, het Maasstation is geïsoleerd en de politiepost aan het Oudehoofdplein (bij het Haringvliet) duikt als een eilandje uit het water op. Een dam langs het Mallegat en lopende vanaf de 2e Rosestraat tot aan de spoordijk breekt door, waardoor de hele West-Varkenoordschepolder overstroomt. Voor al aan de Varkenoordse kade is de toestand bedenkelijk.  Verschillende huisgezinnen kunnen zich ternauwernood redden. Twee kinderen van de rangeerder Van Etten worden door de felle stroom meegesleurd en komen jammerlijk om. Ook van den in militaire dienst zijnde Smit verdrinken 2 kinderen. 

14 En nog een derde kind van de familie Smit zou zijn overleden. Dat verhaal heb ik echter niet kunnen verifiëren, het lijkt een broodje-aap verhaal. Ook de krant brengt het verhaal, maar in de burgerlijke stand bevindt zich geen overlijdensakte van een derde kind. Er moet wel iets zijn gebeurd, want in een van de kranten staat dat de moeder met dit derde kindje op de arm is uitgegleden en het kindje aan de gevolgen daarvan is overleden. 

In totaal zijn er zo’n 150 arme gezinnen huis en haard kwijtgeraakt. Ze werden ’s nachts overvallen door het hoge water en konden alleen nog via de zolder hun huis verlaten. Roeiboten voeren van huis naar huis om ze te redden, zo lees ik in verschillende kranten.

We volgen het Jaarboekje verder: nog dezelfde dag

14. wordt er een gemeentelijke commissie ingesteld, onder voorzitterschap van wethouder Van der Hoeven om hulp te verschaffen aan de door de overstroming getroffenen in de Varkenoordse polder.

Een dag later schrijft het Jaarboekje dat: 

15. het passagiersverkeer op de lijn Rotterdam en Dordrecht in beide richtingen is hersteld. Ik moet u zeggen, daar kan ik me weinig bij voorstellen, dus daar kan ik nog eens induiken. 

Het jaarboekje vervolgt:

15. De minister van Waterstaat, ir. Cornelis Lely, (de man die al in 1891 een plan maakte voor de afsluiting van de Zuiderzee maakte) bezoekt IJsselmonde om de door de watersnood geteisterde streek in ogenschouw te nemen. 

Lely was hier uiteraard nauw betrokken, want hij pleitte al jaren voor de inpoldering van de Zuiderzee. En nu krijgt hij het dankzij deze stormvloed voor elkaar dat de inpoldering van de Zuiderzee wordt opgenomen wordt in het regeringsprogramma, terwijl eerdere kabinetten zijn voorstellen ter zijde hadden gelegd. 

Gezicht op de Coolsingel met het postkantoor en het stadhuis, ter hoogte van de Aert van Nesstraat (links), 1932 (Stadsarchief Rotterdam)

Ondertussen gaat het leven in Rotterdam gewoon door, want de laatste heipaal van het nieuwe postkantoor op de Coolvest (nu Coolsingel) wordt op 15 januari in de grond geheid. Maar dat gebied was dan ook niet overstroomd.

Drie dagen later, de 18e, komt er goed nieuws:

Heden, nauwelijks 48 uur nadat de inschrijving voor hulp in watersnood werd opengesteld, is bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant reeds meer dan 200.000 gulden binnengekomen. Ik heb dit voor u omgerekend: in hedendaags geld is dat een bedrag van bijna 2.2 miljoen euro. In de krant lees ik dat het is bestemd voor nieuwe kleding en huisraad voor de gedupeerden. 

En dan, zoals dat gaat bij rampen, op 19 februari brengt Prins Hendrik een bezoek aan het rampgebied, niet op eigen initiatief, maar zo schrijft het Jaarboekje, in opdracht van H.M. de Koningin Wilhelmina. In de krant lees ik dat hij ook in gesprek gaat met de ouders van de overleden kinderen. 

Voor burgemeester Zimmerman is het al gauw weer business as usual. Op 30 januari, iets meer dan 2 weken na de ramp, vertrekt hij voor 10 dagen naar Duitsland, NB midden in de 1e Wereldoorlog, om nieuwe raadshuizen in Dresden, Hannover en Leipzig te bezoeken. Logisch natuurlijk, want de bouw van het nieuwe stadhuis aan de Coolvest was in volle gang (1914-1920). Ik vraag me af of burgemeester Carola Schouten hiermee weg zou komen. 

Dan wordt het tijd voor reflectie. Wat is er gebeurd en wat moet er gebeuren om dit soort over stromingen te voorkomen. 

Op 12 feb. stellen Dijkgraaf en Heemraden van Schieland voor om de Schielandse dijk, lopende van de Mallegatsluit te Gouda, dwars door de gemeente Rotterdam, tot de Vlaardingse poort te Schiedam op een normaal profiel van 4.60 m te brengen. Het normale profiel was 4.25 m. 

Dit gaat over het centrum van Rotterdam, dus niet over Zuid. Het besluit valt op 28 februari. De Hoge Zeedijk wordt opgehoogd.

Op 20 maart wordt de staatscommissie inzake buitengewoon hoge waterstanden op de Rotterdamse Waterweg door de minister van Waterstaat, dr. Lely, geïnstalleerd. De conclusie was dat de Rotterdamse Waterweg niet had bijgedragen aan de ramp in Rotterdam, maar dat die was veroorzaakt door de buitengewone weersomstandigheden: een combinatie van een lagedrukgebied bij IJsland, krachtige winden in de weken ervoor waardoor veel water vanuit de Noordzee tegen de kust aan was gestuwd en veel water de Zuiderzee in was gestroomd, en verhoogde waterstanden in de rivieren. En toen kwam de noordwester storm op 13 januari: bij Hoek van Holland werd zeven uur lang windkracht 11 gemeten.   

Inderdaad buitengewone omstandigheden.

Hiermee was voor het Rotterdams Jaarboekje de berichtgeving over de stormvloed klaar.

Opmerkelijk genoeg bericht het Jaarboekje niet over de honderden grappenmakers. Vandaag de dag zouden we dat ramptoeristen noemen. Ik citeer uit de krant: Half Rotterdam trotseerde de storm en de regen om het hoog water te zien en te genieten van de lotgevallen van verschillende grappenmakers. De verbinding met Feijenoord was verbroken en daarom maakten honderden gebruik van sleeperswagens om zich door het water te laten rijden. 

In een andere krant lees ik dat op zondag half Rotterdam het rampgebied op Zuid aan de Varkenoordsche weg ging bezoeken. Het was er een drukte van belang. Dames stonden klaar met collectebussen. 

 West-Varkenoordseweg, vanuit het zuidoosten, 1900 (Stadsarchief Rotterdam)

Waar het Jaarboekje ook niet over bericht is de ramp in de rest van het land. Het hele gebied rond de Zuiderzee werd getroffen. Het gebied van Amsterdam-Noord tot Zaandam, Purmerend en Edam stond onder water. Ook in Overijssel en Gelderland braken de dijken door of stroomde het water over de dijken heen.  Het volledig ondergelopen eiland Marken werd het zwaarst getroffen met 16 doden.  En uiteraard is er veel, veel vee verdronken.  

Maar waar alle kranten het over eens zijn: Rotterdam had met 3 meter 88 de hoogste waterstand, niet alleen in Nederland, ook vergeleken met voorgaande stormvloeden.

Terug naar onze eigen tijd.

We zijn hier vandaag voor het onthullen van een lessenaar met het verhaal over de watersnoodramp van 13 en 14 januari 1916, een vergeten ramp kan ik wel zeggen, want hij is verdwenen uit ons collectieve geheugen, terwijl water toch een onderwerp is dat met de klimaatveranderingen, de stijgende waterspiegels en dalende bodems van vandaag de dag volop in de belangstelling staat. Het is daarom goed dat we met deze lessenaar op een laagdrempelige en toegankelijke manier de ramp van 1916 terugbrengen in ons collectieve geheugen, zodat we weten wat een stormvloed kan aanrichten en we ons op de toekomst kunnen voorbereiden, bijvoorbeeld met herstel van verzakkingen, zoals hier op deze plek is gebeurd, en het onderhoud van dijken en waterkeringen. Want dat een volgende watersnoodramp er aankomt, dat is zeker niet denkbeeldig. 

Nieuwsbrief

Stadionpark wordt het kloppend hart van Rotterdam waar wonen, sporten en beleven samenkomt. Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen? Abonneer je dan op de nieuwsbrief!

Inschrijven